31 december 2011

Kreukelig

Ook de laatste editie van het FD in 2011 ziet er op de deurmat uit alsof er een bus overheen is gereden. Gisteren kwam de bezorger langs met een kaartje, om ons namens de krant een gelukkig nieuwjaar te wensen. Mijn vrouw deed open en gaf hem vijf euro. Jammer, hij was al weg toen ik het merkte. Ik had hem graag voor het komend jaar tien euro beloofd, op voorwaarde dat hij beter zou omgaan met een krant die op jaarbasis vierhonderdvijftig euro (duizend gulden!) moet kosten. De zwakste schakel in de hele productieketen is de fietsketting van de bezorger, hoorde ik eens tijdens een rondleiding bij De Telegraaf, temidden van eindeloze rollen papier en razendsnel bewegende drukpersen. Ben ik een ouwe zeur aan het worden, als ik verwacht dat mijn krant netjes en op tijd in de bus wordt geschoven 's ochtends vroeg?
Zeker is dat ik me zelf ook wat kreukelig voel, aan het einde van dit jaar. De vele goede voornemens voor 2011 zijn bij voornemens gebleven.  Gezonder eten, vaker golfen, vroeger naar bed, meer tijd voor het gezin, een kinderboek schrijven: het is allemaal niet gelukt in het afgelopen jaar. Moet ik die zaken nu weer op het lijstje zetten voor 2012?
In economisch opzicht wordt het nieuwe jaar vast niet makkelijk, voor zo'n voorspelling hoef je geen hoogleraar te zijn. De kreukelige krant predikt alleen somberheid, aan de vooravond van de tiende verjaardag van de euro. We mogen hier onze handen dichtknijpen, met allebei een baan bij een fatsoenlijke werkgever. Over het pensioen dat mij over vijftien (?) jaar wacht denk ik maar niet al te veel na; de krant meldt daarover al genoeg rampspoed. Ons huis is net verbouwd, verhuizen is dus niet aan de orde en ook daar hoeven we niet rouwig om te zijn. Er staan al te veel te koop-borden in de wijk en de bank geeft niet thuis als het om je hypotheek gaat.
Maar meer dan over de economie heb ik zorg over de wereld waarin mijn kinderen moeten opgroeien. Onze samenleving wordt meer en meer gekenmerkt door eigenbelang, intolerantie en korte lontjes. De jaaroverzichten van de afgelopen week stonden allemaal stil bij Alphen a/d Rijn, Oslo en Luik. Campagnes op tv pleiten voor fatsoen richting hulpverleners, want ambulancepersoneel aanvallen is blijkbaar gewoon geworden. Niet zo gek, als New Kids Nitro in de bioscoop als voorbeeld voor een nieuwe generatie moet dienen.
Ergens halverwege dit jaar heb ik de foto bij mijn profielen op de social media en deze blogsite vervangen. Dat lachende hoofd met vorige bril van zes jaar terug kon echt niet langer. Nu kijk ik wat droefgeestig over het toetsenbord van mijn MacBook de wereld in. Hopelijk komt er ergens komend jaar een vrolijker hoofd voor terug. In ieder geval ben ik niet langer afhankelijk van een kreukelige krant. Hij komt voortaan ook binnen op de nieuwe iPad. Goed nieuws bij het begin van het nieuwe jaar.


25 december 2011

Het Nieuwe Rijden

Ik ben een liefhebber van automobielen, bij voorkeur van Italiaanse of Engelse makelij; auto's met stijl en passie. Autobladen liggen thuis onder handbereik, Top Gear is verplichte kost op tv en via Autoblog ga ik graag op in filmpjes over de nieuwste Ferrari of een grommende Aston Martin.
In de ogen van de echte petrolhead is een ronkende verbrandingsmotor, liefst met acht of twaalf cilinders, de enige ware keuze. Diesel is voor vrachtwagens, hybride aandrijving is voor bomen knuffelende softies en elektrisch rijden is leuk voor een scootmobiel.
Eerlijk is eerlijk, ook ik dacht er zo over. Maar een mens moet open staan voor nieuwe ontwikkelingen. Deze week kreeg onze familie-MPV zijn winterbanden bij de Amsterdamse Nissan garage waar mijn zwager werkt. In plaats van op de bandenwissel te moeten wachten leent hij ons een paar uur zijn huidige vervoermiddel: een elektrische Nissan Leaf. In de straten rondom het kantoor van mijn werkgever zie ik ze steeds vaker rijden, want een innovatief Amsterdams taxibedrijf heeft bewust gekozen voor de voordelen van elektrische aandrijving: geen uitstoot, fiscaal uitermate gunstig, spotgoedkoop opladen en vrij parkeren bij één van de snel in aantal groeiende laadpalen. Voor stadsritten is de nog relatief beperkte actieradius geen bezwaar, tussendoor laadt de auto immers regelmatig op.


De Leaf is in grote lijnen een gewone familie-hatchback, maar achter het stuur is het even wennen. Het dashboard licht op als een kerstboom. Sterker nog, die kerstboom is links bovenaan zichtbaar, als indicator voor duurzaam rijden. Het accuverbruik wordt tot in detail weergegeven via de instrumenten. Een fors digitaal cijfer houdt de bestuurder op de hoogte van het aantal kilometers dat nog kan worden afgelegd. Dat cijfer varieert razendsnel, afhankelijk van steviger of rustiger rijden, gebruik van de ecostand van de automaat, het wel of niet inschakelen van de airco en andere stroomgebruikers. Wie rustig en bewust rijdt komt ruim honderdvijftig kilometer ver met de Leaf. Niet genoeg voor een rechtstreekse trip naar Maastricht, maar meestal zat voor dagelijks gebruik. En wie onderweg een snellaadstation aandoet, even tijd neemt voor een kop koffie en daarna weer verder reist, kan Maastricht gewoon als bestemming kiezen. Ondertussen is de auto snel genoeg om mee te komen met het verkeer en zit hij vol digitale grappen die het tot een vermakelijk vervoermiddel anno nu maken. Achteruitrij-camera, navigatie en een innovatief informatiesysteem dat laat zien waar laadpunten te vinden zijn en vertelt hoe zuinig je als bestuurder hebt gereden ten opzichte van andere Leaf-gebruikers. Echt gaaf wordt het als je de Carwings-app van de Leaf op je smartphone installeert. Daarmee is ook het verbruik af te lezen. Maar dat niet alleen. Op een koude winterdag, terwijl zijn buren buiten de ramen van hun auto's ijsvrij moeten krabben, schakelt mijn zwager via zijn iPhone gewoon alvast de verwarming van de Leaf in. Even later rijdt hij weg in een ontdooide auto.
Ik ga nog altijd voor die opwindende grom van een achtcilinder. Maar volkomen geluidloos wegrijden in de auto van de toekomst, dat heeft ook wel wat. Elektrisch rijden is niet langer voorbehouden aan een scootmobiel.


21 december 2011

Preek schrijven

Net als het serieus begint te regenen arriveer ik bij Buitenhof 34, gebouw van het ministerie van Algemene Zaken in Den Haag. Na een hele reeks glazen schuifdeuren neem ik de trap naar boven. Daar wacht een gezelschap speechschrijvers, de meesten in dienst van ministeries of voor zichzelf begonnen. Professionals die het vak van speechschrijver gezamenlijk naar een hoger plan willen tillen. Daar passen ook inspirerende bijeenkomsten bij, altijd in Den Haag, de natuurlijke habitat van bijna alle leden. Dit keer komen we voor de uitslag van onze kleine kerstcompetitie. Schrijf een preek van achthonderd woorden voor pastoor Johan te Velde, die hij op kerstavond kan voordragen in zijn parochie in Emmeloord. Dat was de opdracht, verstrekt na de vorige bijeenkomst van het gezelschap. Een uitdagend uitstapje temidden van de vele ernstige toespraken vol economische tegenspoed waarmee de broodschrijvers hun ministers en staatssecretarissen voeden. Hoewel de inzendtermijn sloot tijdens de drukste weken van het jaar heb ik ook een preek ingestuurd. Diep in de nacht geschreven, het werk ging voor.
In de jury van de wedstrijd zitten naast Te Velde ook emeritus-predikant Nico ter Linden en oud-vice-premier André Rouvoet. Beide met een straf gereformeerde achtergrond en dat is zichtbaar in de waardering voor de veertien inzendingen. De speeches met een zwaarder Christelijk accent scoren hoger. Mijn inzending zit in de middenmoot. Wel een behoorlijke waardering voor het retorisch gehalte, gelukkig; iets minder voor de kerstgedachte. Maar wat doe je met een preek voor een katholieke voorganger, bestemd voor kerstavond? Dan zit de kerk vol met mensen die maar eens per jaar de weg naar het Godshuis weten te vinden. Die bereik je beter door je preek dichtbij en herkenbaar te houden, met maar een bescheiden link naar het bekende kerstverhaal. Ik ben de enige niet, ook de speechschrijver van de minister van Financiën en diverse anderen kiezen voor die insteek. Maar de jury kijkt er anders naar. Het doet niets af aan de gemoedelijke sfeer en het overleg over het schrijversvak.
Na afloop ga ik in het donker terug naar de parkeergarage onder het Plein. Op het Binnenhof, voor de deur van het hoofdgebouw van het ministerie, staat een grote zwarte auto. Zou de premier nog aan het werk zijn, denk ik bij het langslopen. Misschien oefenen op een speech voor de volgende dag?


16 december 2011

#HNW

Op het beste radiostation van Nederland komt de laatste weken veelvuldig een reclame voorbij waarin een mevrouw met een stem als een kaasrasp organisaties tracht te verleiden tot een bezoek aan de website van DeHetNieuweWerkenBeweging. Een paarsgebroekte krotenkoker van een overbetaald reclamebureau is er blijkbaar in geslaagd de klant een dergelijke onzinnige url aan te smeren. Hoe onlogisch ook, dat de en het achter elkaar, ik waag toch een bezoekje. Het blijkt een simpel vehikel van KPN te zijn, dat een groter graantje wil meepikken uit de ruif die Het Nieuwe Werken heet. De eigen website van KPN is makkelijker te vinden lijkt me, maar ik zal het wel niet begrijpen.
Het Nieuwe Werken maakt dat ik op maandag vanuit huis mijn functie kan vervullen, terwijl ik tussendoor de kinderen naar school breng en weer ophaal, de lunch voor ze klaarmaak, één ervan naar balletles breng, boodschappen doe en zorg dat het eten klaar is als mijn vrouw thuiskomt van een lange werkdag in het onderwijs (overwerkt en onderbetaald, zogezegd). Prachtig allemaal.
Officieel hoef ik de werkgever op maandag maar vier uur van dienst te zijn; dat moet makkelijk kunnen, zeker als de kids op school zitten. In de praktijk gaat de laptop om negen uur open en wordt hij om zes uur even terzijde geschoven voor de maaltijd. Als de kinderen twee uur later op bed liggen gaat het scherm weer aan. Tussendoor wordt de mail gecheckt via de BlackBerry. Zo krijgt de baas heel wat meer dan vier uur aandacht. Op de overige werkdagen van de week zijn de niet-echt-smartphone en de laptop 's avonds ook veelvuldig actief. Als er nog een klus af moet kan het zomaar middernacht worden voordat de werkdag er op zit. In het weekend is de mailbox ook regelmatig onderwerp van aandacht.
Onder de vlag van Het Nieuwe Werken zijn werk en privé inmiddels geheel verweven. Op vakantie gaat de laptop steevast mee. 'Nooit meer rust' kopte FD Persoonlijk dit voorjaar boven een artikel over de technostress van de moderne, altijd online en bereikbaar zijde werknemer. Is dat de prijs die we moeten betalen voor de flexibiliteit van Het Nieuwe Werken? 'Begin eens met een paar uur per dag de apparaten uit te zetten', adviseert een geïnterviewde filosoof. Goed plan, op papier. Maar met een schuin oog kijk ik alweer naar dat rood knipperende lampje op de BlackBerry. Binnenkort komt er naast de laptop en die gsm ook nog een iPad. Ideaal. Nooit meer rust.


12 december 2011

Geldboom

Mijn oudste dochter was zes jaar toen Gerrit Zalm, destijds gevierd minister van Financiën, op 1 januari 2002 de allereerste eurobiljetten uit de muur trok. Nederland morde bij het verlies van de sterke eigen munt en de stevige prijsstijgingen die met de invoering van de euro gepaard gingen. Zelf vond ik het afgezien van dat prijsopdrijvende effect toch wel handig, zo'n munt waarmee je overal in Europa terecht kunt. Maar amper tien jaar verder staat de oude wereld bijna op omvallen, omdat twintig jaar terug in Maastricht de verkeerde afspraken zijn gemaakt. De experts zijn het er inmiddels over eens dat we niet bij een monetaire unie hadden moeten beginnen, maar eerst de boekhouding in heel Europa op orde hadden moeten krijgen. Het is te laat om daar spijt van te hebben, nu is het zaak het slagzij makende schip drijvende te houden. Zonder euro zijn we nog veel slechter af, aldus de huidige opvolger van de goedlachse Zalm.
In de beleving van mijn kinderen is er nooit een andere munteenheid geweest dan de euro. Maar van de vijf decennia dat ik zelf op deze aardkloot rondloop waren er vier waarin we betaalden met duppies, daalders en een geeltje.  Dus kan ik het nog steeds niet laten om regelmatig even terug te rekenen naar de gulden, als ik iets afreken in euro's en het gevoel heb dat ik teveel betaal. Een liter benzine kost gewoon drie gulden vijftig, dat hadden we destijds niet eens geloofd. Koffie op een terras kan zo maar acht gulden zijn. Een dagje parkeren onder het Museumplein kostte me deze zomer bijna honderd gulden en toch stond de garage helemaal vol.
In het eerste weekend na Sinterklaas ga ik op jacht naar een knappe kerstboom. Niet te klein graag en met een kluit, want hij moet in een grote pot die al klaar staat. De locale gelegenheidsverkoper-aan-huis heeft dit jaar alleen maar gezaagde bomen met een kruis, op een enkel stompje in een pot na. Prijs voor een gezaagde boom in het juiste formaat: €55. Dat noem ik honderdtwintig gulden, voor een boom die na dik drie weken weer het huis uit gezet wordt. Dag locale handelaar, ik ben niet gek. Ook bij de bouwmarkten in de buurt staat niks fatsoenlijks, maar dankzij een tip van een verkoper vind ik een knappe boom met kluit uiteindelijk bij een marktkraam naast een winkelcentrum aan de noordkant van Utrecht. Omgeving welstandsklasse C en D en dus kost de boom, die amper in de auto past, maar €22. Geen gek te vinden hier die honderdtwintig gulden over heeft voor een kerstboom. Hij staat er weer netjes bij dit jaar. Moet ik hem volgend jaar misschien alweer in guldens afrekenen?


6 december 2011

Goedheiligman

He he, hij is weer weg, als een dief in de nacht. Drie weken lang heeft het hele huis in het teken gestaan van de goedheiligman en zijn getinte brigade. Het geloof van beide dochtertjes in de gulle bisschop van Myra is dit jaar nog onwrikbaar gebleken. Vanaf zijn aankomst half november, met de boot bij het gemeentehuis in ons dorpje aan de Vecht, zijn ze er druk mee bezig geweest. Overal half voltooide kleurplaten, elke dag verplicht kijken naar het Sinterklaasjournaal met de amper ouder wordende maar altijd wat droef ogende Diewertje Blok. We bezoeken gezamenlijk de Sinterklaasfilm van dit jaar, een commercieel wanproduct waarvoor de producent zich diep zou moeten schamen. Zonde van de bioscoopkaartjes. Continu Sinterklaasliedjes in de CD-speler, die alleen in dit seizoen veelvuldig wordt gebruikt. De dikke Intertoysgids is weken vooraf al helemaal verknipt en alle mogelijk geschikte geschenken zijn, op A-viertjes geplakt, aan de Sint kenbaar gemaakt, via de laarsjes die al meteen op de dag van zijn aankomst mogen worden gezet.
Twee keer per week de schoen bij de achterdeur zetten is het devies. De ochtend erna vallen de smurfjes steevast extra vroeg uit hun bedjes om te kijken wat de buit is geworden. Half zes, zes uur stommelen ze op zondagochtend samen naar beneden en hollen een minuut later met hun schoenkado's weer naar boven. Het licht in de slaapkamer van papa en mama aan en de ruw gewekte ouders meteen deelgenoot maken van de kersverse aanwinst. Fijn.
Sint bezoekt de school, de peuterspeelzaal, de turnles en de viering bij mijn werkgever. Tamar is zes en begrijpt inmiddels wel dat op meerdere plaatsen tegelijk zijn fysiek niet haalbaar is. Dus heeft het fenomeen Hulpsint dit jaar voor het eerst opgang gemaakt. De ingehuurde Sint bij de werkgever moest wel een hulpsint zijn, aldus Tamar, 'hij had een veel te lange neus'. De TV-sint is natuurlijk de echte, tegenwoordig via zijn journaalsite ook interactief te benaderen. Ik verbaas me jaarlijks over zijn bedroevende organisatiegraad; altijd zijn de pakjes weg, is het grote boek verdwenen of - zoals nu - de trouwe schimmel spoorloos. Mogelijk past dat in een mediterrane wijze van ondernemerschap, maar erg professioneel is het niet. Kinderen vinden dergelijke scenario's blijkbaar geweldig.
Zo wordt er toegeleefd naar de eigenlijke pakjesavond, die bij ons al op zaterdag is en bovendien bij de schoonouders thuis, maar dat is geen probleem voor de kids. Met mama samen hebben ze een fraaie vlag gemaakt om bij de voordeur op te hangen en zo de gekleurde medewerkers van de bisschop te informeren over hun aanwezigheid. Toen ik klein was verdween tijdens Het Grote Wachten altijd mijn vader even, waarna opeens een witgehandschoende hand met een roodfluwelen mouw van achter de voordeur verscheen en een zak met kadootjes achterliet. Jammer dat papa net de kamer uit was toen Sint langskwam! Bij de schoonouders stond de zak opeens voor de deur. De verzameling nog belijdende koters stort zich er gretig op. Ze gaan naar huis met de zoveelste onmisbare knuffel onder de arm en komen amper in slaap van de opwinding. De dagen erna hebben we het er thuis niet meer over, al moet Sint nog wat adressen af. Opgelucht eten we ons door de restanten kruidnoten en chocola.